Stookadvies

Om in een houtkachel het vuur gemakkelijk aan te maken en vooral goed brandend te houden, hebben wij enkele tips voor u.


Allesbranders bestaan niet.

Kachels en haarden zijn GEEN allesbranders. Alhoewel veel zaken branden, is het slecht voor uw gezondheid en voor het milieu, om zomaar alles in een haard of kachel te verbranden. Plastic, geverfd of geïmpregneerd hout, spaanplaat, hout met lijmresten, melkpakken, en allerlei huishoudelijk afval mogen NIET in de haard of kachel. Ze kunnen kankerverwekkende stoffen afgeven bij verbranding. De enige allesbrander is de afvalverbrander van de overheid!


Stook schoon hout.

Schoon hout betekent: geen sloophout met verfresten, hout met conserveringsmiddelen of geïmpregneerd hout.


Stook droog hout.

Hout voor uw haard of kachel moet een vochtgehalte hebben onder de 20%. Vochtig hout genereert een lagere temperatuur dan droog hout en heeft een onvolledig verbrandingsproces tot gevolg. Stookt u geen droog of onvoldoende droog hout dan is het gevolg dat het ruitje van uw kachel zwart wordt, uw rookkanaal extra vervuilt en u minder rendement uit uw kachel haalt. Een goed brandend vuur herkent u aan kleurloze of witte rook.


Geschikte houtsoorten.

Soorten hout die het meest geschikt zijn om te stoken zijn: eik, beuk, es, berk en els, vruchtbomenhout (nederlandse hardhoutsoorten). Andere houtsoorten zijn ook te stoken, maar zullen sneller opbranden en/of uw rookkanaal meer vervuilen.


Wanneer wel/niet stoken.

Bij mist of windstil weer is het moeilijk voldoende trek in uw schoorsteen te krijgen. Dat is niet alleen nadelig voor de verbranding. De rook en rooklucht blijven dan in en om uw huis hangen en dat is slecht voor uw eigen gezondheid, slecht voor de gezondheid van uw buren en slecht voor het milieu.


Vuur doven.

Indien u het vuur wilt doven, omdat u wilt gaan slapen of omdat u iets anders wilt gaan doen, laat het vuur dan uit zichzelf uitgaan. Laat bij een open haard de schoorsteenklep helemaal open staan. Plaats eventueel een vonkenscherm of sluit de haard of kachel zodat er geen vonken kunnen wegspringen. Blijf goed ventileren.

Dat hout stoken slecht voor het milieu zou zijn, is een fabel. In feite is hout CO2 neutraal. Want als we hout ongebruikt zouden laten liggen in het bos en het gaat wegrotten, dan komt er de zelfde hoeveelheid kooldioxide (CO2) vrij als bij verbranding in de haard of kachel.


Om het vuur in de kachel gemakkelijk aan te maken kunt u deze stappen volgen:

 
  • Maak binnenin de kachel een ‘stapel’ van één of twee aanmaakblokjes met daar bovenop aanmaakhout en daarop iets groter hout .
  • Steek het aanmaakblokje aan. Hiermee worden de kachelpijp en het rookkanaal voorverwarmd.
  • Doe de kacheldeur dicht en open meteen de luchtschuif. Met de schuif regelt u de verbranding (en dus de temperatuur) in de kachel.
  • Laat de kachel ongeveer vijf minuten goed doorbranden zodat er een flink vuur, een gloeiende massa en turbulentie (luchtstroming) ontstaat.
  • Tijdens de eerste keer stoken wordt de nieuwe verf aan de buitenkant van de kachel iets zachter door de hitte. Wees dus voorzichtig om beschadigingen te voorkomen. Na tien à twintig minuten ‘inbranden’ hardt de lak uit. Er kan even wat rookvorming optreden, maar dat is normaal. Wel goed ventileren!
  • Voeg vervolgens steeds een kleine hoeveelheid hout toe. Wacht met dikke stukken hout tot er een roodgloeiend vuurbed is ontstaan.
  • Gebruik de luchtschuif / regeling om de temperatuur te regelen.
  • Een hoge temperatuur zorgt ervoor dat het rookkanaal schoon blijft. Met een rookgasthermometer houdt u de temperatuur in de gaten.
  • Let op: De temperatuur in de kachel loopt op tot wel 900 graden Celsius. Daardoor kan de buitenkant behoorlijk warm worden. Gebruik daarom altijd ovenhandschoenen als u de kacheldeur opent of de luchtschuiven bedient.
De inspiratiebron voor jouw nieuwe kachel!